Hoe lang duurt een letselschadezaak?
Hoe lang duurt een letselschadezaak?
Dit is vaak één van de eerste vragen die door een slachtoffer aan zijn belangenbehartiger wordt gesteld. Het eerlijke antwoord is dat dit lastig te voorspellen valt. Een aantal factoren is hier van belang. Hoe lang duurt het herstel van het door het ongeval opgelopen letsel? Is het nodig om een medisch dossier te vormen ter onderbouwing van het letsel? Hoe snel wordt er vanuit de verzekeraar gereageerd? Is er een discussie over de aansprakelijkheid? En is er een discussie over de omvang van de schade?
Ernst van het letsel en de noodzaak van het opvragen van medische informatie
In geval van licht letsel zal een zaak enkele weken tot enkele maanden duren. Denk hierbij aan lichte kneuzingen, schaafwonden en spierklachten die na korte tijd verdwijnen. In deze gevallen zal een verzekeraar niet zo snel medische informatie verlangen. Meestal rechtvaardigt het belang (de totale schade van het slachtoffer) niet dat er kosten worden gemaakt voor het opvragen van medische informatie en het opstellen van een advies door een medisch adviseur.
Indien er een behandeling of operatie benodigd is om de pijnklachten weg te nemen of te laten verminderen, bestaat al redelijk snel de noodzaak om medische informatie op te vragen. De medische kosten nemen toe en er zijn mogelijk beperkingen op het gebied van werk, huishouden en tuinonderhoud. Dit betekent dat de schade in potentie groter zal zijn dan bij licht letsel. In dit soort gevallen zal een verzekeraar wel enige informatie verlangen.
De vraag om informatie wordt nog groter indien de klachten een jaar of langer aanhouden. Bij niet-objectiveerbaar letsel, bijvoorbeeld bij whiplash-achtige klachten, zal een medisch adviseur van een verzekeraar ook nog informatie uit de medische voorgeschiedenis van een slachtoffer willen ontvangen. Dit verzoek kan indruisen tegen het recht op privacy. Of het gerechtvaardigd is om informatie uit de medische voorgeschiedenis op te vragen moet daarom van geval tot geval worden bekeken. Zodra deze informatie wordt opgevraagd en deze informatie niet blanco is, dan ontstaan er mogelijk weer meer vragen. De kans is reëel dat er dan een discussie volgt tussen de medisch adviseur van de verzekeraar en de medisch adviseur van de belangenbehartiger.
Indien er sprake is van orthopedisch letsel en/of van een situatie waarin de klachten meer dan twee jaar aanhouden, dan is de kans groot dat er een onafhankelijke medische expertise moet plaatsvinden. De medisch adviseurs moeten het allereerst eens worden over de in te schakelen expert en de vraagstelling aan de expert. Indien de medisch adviseurs het met elkaar eens zijn, zal de expertiseopdracht worden verstuurd. Het duurt dan vaak enkele weken alvorens een slachtoffer een uitnodiging krijgt van de expertisearts. De wachttijd voor expertises zijn aanzienlijk. In de regel is de wachttijd drie tot zes maanden en in sommige gevallen zelfs een jaar. Indien de expertise heeft plaatsgevonden, duurt het een maand of twee voordat het expertiserapport aan partijen wordt verstuurd. Vervolgens zullen beide medisch adviseurs wederom hun visie op de zaak geven aan de hand van het uitgebrachte expertiserapport. In de regel worden de medische uitgangspunten in een expertiserapport helder verwoord. Maar soms laat het expertiserapport ook ruimte voor interpretatie bestaan. In het laatste geval is een discussie tussen beide medisch adviseurs niet uitgesloten.
Met het opvragen van medische informatie gaat dus veel tijd gepaard, zeker indien er een afsluitende expertise nodig is. De belangenbehartiger aan de ene kant en de schadebehandelaar van de verzekeraar aan de andere kant zullen op basis van de stukken in het dossier en de adviezen van de medisch adviseurs met elkaar in overleg treden – of met elkaar in debat gaan – over de omvang van de schade.
Reactietermijnen verzekeraar
De laatste jaren is het voor verzekeraars steeds lastiger geworden om binnen een redelijke termijn op berichten te reageren of om telefonisch goed bereikbaar te zijn. Wat een redelijke termijn is, staat nergens vastgelegd. Dit is een grijs gebied. Hierdoor bestaat het gevaar dat een redelijke termijn een steeds langere termijn wordt indien het aantal zaken per behandelaar toeneemt en er krapte is op de arbeidsmarkt. Waar er een aantal jaren geleden nog wel iets kon worden gezegd over het beleid van een bepaalde verzekeraar, daar lijkt er nu branchebreed een enorm tekort te zijn ontstaan. Bij iedere verzekeraar en bij ieder expertisebureau is men op zoek naar personeel.
Verzekeraars geven aan dat een deel van de oplopende werkvoorraad het gevolg is van ‘cowboys’ in de markt. Dit zijn in de regel niet-gekwalificeerde belangenbehartigers die de vergoeding van hun kosten belangrijker vinden dan het belang van hun cliënten. En aangezien de verhouding tussen de buitengerechtelijke kosten en de schade redelijk dient te zijn, zijn er vaak lange discussies tussen de verzekeraars en de cowboys over de omvang van de buitengerechtelijke kosten. Het beroep van belangenbehartiger is geen beschermd beroep. Dit betekent dat eenieder letselschadeslachtoffers kan bijstaan, ook indien diegene geen vakinhoudelijke kennis of opleiding heeft. Er gaan daarom stemmen op om het beroep van letselschadebehandelaar een beschermd beroep te laten zijn. Een belangenbehartiger zou dan een bepaalde opleiding moeten hebben gedaan of aangesloten moeten zijn bij een bepaald keurmerk.
Ondanks het vorenstaande ben ik van mening dat verzekeraars kritisch moeten blijven op hun dienstverlening. Met name de interne communicatie en de telefonische bereikbaarheid laat te vaak te wensen over. Een aantal verzekeraars staat zich toe om een dagdeel telefonisch niet bereikbaar te zijn. Dit zorgt ervoor dat de voorraad schriftelijke berichten nog meer toeneemt. Van deze berichten zijn een groot gedeelte herinneringen, extra administratieve rompslomp dus. In veel gevallen heeft telefonisch contact een beter effect. Hoewel ik zeker niet tegen schriftelijke correspondentie ben, denk ik dat partijen vaker de telefoon moeten pakken.
Discussies over aansprakelijkheid en omvang schade
Discussies over de aansprakelijkheid en over de omvang van de schade zullen er altijd zijn. Hierbij is het belangrijk dat ook altijd naar het belang wordt gekeken. Niet discussiëren om het discussiëren. Niet ergens een halszaak van maken indien er weinig schade is. Wees in zaken met licht letsel niet principieel maar pragmatisch. In dit kader gaan er stemmen op voor meer standaardisering bij zaken met licht letsel. Ik denk dat de huidige richtlijnen van de Letselschade Raad volstaan maar uiteraard kan hier verder over worden nagedacht.
En in gevallen met een fors belang kan er natuurlijk een goed debat worden gevoerd. Vanzelfsprekend zal een inhoudelijke discussie ook zorgen voor vertraging. Maar zeker in zaken waarin het slachtoffer blijvend letsel of blijvende klachten heeft, is zorgvuldigheid belangrijker dan snelheid.